De eerste woordjes zijn de eerste communicatie van je kindje, hoor je wel eens. Want hoe communiceert je kindje als het nog niet kan praten, toch? Een populaire misvatting! Dat communiceren gebeurt al lang daarvoor. In podcastaflevering 5 geef ik je 7 tips hoe je die communicatie stap voor stap nog voor de eerste woordjes uitlokt.
Communicatie evolueert
Communicatie is veel meer dan praten en begint dus ook al veel vroeger dan de eerste woordjes van je kindje. Ben je zwanger? Dan heb je vast al eens gemerkt dat je baby stampt als hij of zij een vertrouwde stem hoort. Ook dat is communicatie.
Zodra je baby geboren is, communiceert hij verder. Bijvoorbeeld door te huilen. Aan het soort gehuil hoor jij misschien wel wat je kindje precies nodig heeft?
Vanaf 2 à 3 maanden maakt je baby geluiden en klankjes. Mijn dochter Emma reageerde bijvoorbeeld met geluidjes wanneer ik voor haar zong.
Op 4 maanden test je baby zijn stemmetje van hoog naar laag door vaak te kraaien en te gillen. Soms lijkt het dan wel eens alsof er een krijsende dino door je huis vliegt. Gelukkig waait dat weer over!
Op 5 à 6 maanden brabbelt je baby’tje in twee lettergrepen, en zegt hij dingen zoals ‘tata’. Dit is ook het moment waarop ze leren dat communicatie actie en reactie is. Als jij je kindje imiteert, voelt het dat jij met hem communiceert en geeft hij weer een tegenreactie. Zo is de communicatiecirkel rond. Die actie-reactie is bovendien de voorloper van beurtneming, wat je kind later in gesprekjes en in spel nodig heeft. In deze periode beginnen ze ook doelbewust te communiceren: ze maken geluidjes, kijken naar jou, steken hun armpjes in de lucht om opgepakt te worden: ze willen duidelijk maken dat ze iets nodig hebben.
Op 8 maanden ontwikkelt die beurtneming verder. Dan luistert je baby als jij praat en praat hij als jij luistert. Dat oefen je door je kindje te imiteren en even te wachten tot hij of zij iets terugzegt. Wat je ook kan doen om (nieuwe) klanken uit te lokken? Plots iets anders zeggen dan wat je baby zei. In plaats van ‘tata’ te imiteren, zeg je nu bijvoorbeeld eens ‘mama’. Misschien herhaalt je kindje het wel! En wie weet wordt dat zijn eerste woordje (fingers crossed)!
Op 9 maanden gebruikt je kindje meer dan twee lettergrepen en zegt het dingen als ‘bababa’ of ‘dadada’. In deze periode begint het soms ook al te wijzen.
Op 12 maanden zou je kindje volgens de mijlpalen zijn eerste woordje moeten zeggen. Neem die standaarden met een korrel zout: sommige kinderen doen het vroeger, anderen later. Zo was Emma redelijk snel: haar eerste woordje kwam op 10 à 11 maanden. Noah daarentegen zei zijn eerste woordje op 13 maanden. Ieder kind is anders.
Wat als het niet zo makkelijk verloopt? Wat kan je dan doen om toch enige communicatie uit te lokken? Dat ontdek je in deze 7 tips.
1. In het zicht en buiten bereik
Leg een voorwerp dat je kindje graag heeft in het zicht, maar net daar waar hij niet bij kan. Leg een speelgoedje, een koekje of een druif op het aanrecht bijvoorbeeld. Of steek het in een transparant doosje van Action of AVA. Zo motiveer je je peuter om te communiceren, want hij moet je om hulp vragen.
Verwacht geen vragen als “Mama, kan je dat openmaken?”. De communicatie is vaak minder uitgesproken. Hij kan oogcontact met je maken, wijzen, een geluidje maken, noem maar op.
Kijk eerst eens naar wat je baby al kan en ga dan net dat stapje verder voor je hem het voorwerp of het stuk fruit geeft. Eerst huilt je kindje misschien gewoon, later maakt hij misschien oogcontact met je terwijl hij huilt. Of hij kijkt naar jou, dan naar het doosje en dan weer naar jou.
Kan hij dat al? Verwacht dan bijvoorbeeld dat je kindje wijst en weent of een klankje maakt als je vraagt of hij het voorwerp wil. Dan mag je het geven. Je merkt het: het zijn kleine stapjes, maar wel hele belangrijke.
2. Hou de controle
Als jij de controle over voorwerpen hebt, dan moet je kind het voorwerp aan jou vragen. Wil hij een blokkentoren bouwen? Hou dan alle blokken bij jou en geef er pas eentje als je kindje oogcontact maakt of wijst, afhankelijk van zijn niveau.
3. Hulp
Geef je kind speelgoed en materiaal dat hij alleen maar kan gebruiken met jouw hulp. Een bellenblazer, bijvoorbeeld. De kans is groot dat je kindje dat nog niet zelf kan, zonder van kop tot teen onder het zeepsop te hangen. Hij moet dan ook met jou communiceren om te genieten van de bellen.
Pauzeer na een tijdje. Kijk hoe je kindje reageert en of hij met je communiceert voor nog meer bellen. Andere leuke speeltjes om mee te oefenen zijn opwindspeelgoed, muziekdoosjes of ballonnen.
4. Ontoereikende porties
Hier geef je je kind niet meteen alles, maar beetje per beetje. Zijn jullie stukjes fruit of letterkoekjes aan het eten? Hou dan alle stukjes bij en geef ze één voor één, zodat je kindje om meer vraagt. Natuurlijk werkt dat alleen bij eten dat je zoon of dochter lekker vindt. Schotel je een bord spruitjes voor? Dan is de kans groot dat je kindje niet om meer vraagt.
Nog een voorbeeld: kleurt je kind graag met verschillende kleurtjes? Hou ze dan allemaal bij je en geef er maar eentje aan je kind. Wil hij een ander kleurtje? Dan moet hij communiceren om het te krijgen.
5. Sabotage
Deze tip werkt alleen bij kinderen die niet zo snel van hun stuk te brengen zijn. Wil je peuter kleuren? Geef hem dan bijvoorbeeld enkel het papier maar geen kleurpotloden, zodat hij niet kan kleuren zonder eerst met jou te communiceren.
Wil hij met de auto’s spelen? Geef dan alleen de speelmat, maar niet de auto’s. Of geef alleen het poppenhuis, zonder de poppen. Je saboteert je kindje als het ware, waardoor hij of zij wel moet communiceren.
6. Protest
Onbewust gebruiken we veel routines. Denk maar aan het tandenpoetsen of het slapengaan. Verander die routine eens opzettelijk en kijk of je kindje protesteert.
Geef je je peuter zijn melk voor je zijn pyjama aantrekt? Doe dan eens eerst zijn pyjama aan en kijk of hij aangeeft dat je de dingen in de foute volgorde doet.
7. Gekke toestanden
Deze tip levert soms hilarische taferelen op! Je gaat namelijk in tegen de verwachtingen van je kind, door iets op een gekke, verkeerde manier te doen.
Leg bijvoorbeeld een sok op de boterham van je kind, in plaats van choco of ander beleg. Kijk je kindje verwachtingsvol aan zonder iets te zeggen en wacht tot hij reageert.
Of doe zijn schoenen aan zijn handen aan bijvoorbeeld. Of steek hem met zijn kleren aan in bad. Doe dat dan wel iets trager, zodat hij voldoende tijd heeft om te reageren. Anders zit jij met de gebakken peren!
Communicatie moet doelgericht zijn: er moet iets achter zitten. Als je kindje geen doel heeft, zegt het niets. Precies daarom begrijpen kinderen niet altijd waarom wij als ouder vragen: “Wat is dat?” of “Wat doet de koe?”. Zij weten dat wij dat weten, zo slim zijn ze wel. Wij willen hen testen, maar voor hen is het niet logisch. Kruip in zo’n geval liever niet in je testerrol, maar wijs bijvoorbeeld naar de koe en doe een ander dier na. Dan doet je kindje misschien het juiste geluid na of geeft het aan dat wat jij zegt, niet klopt.
Gaan jullie met deze tips aan de slag? Laat het me weten via mail of social media!
Veel praatplezier!
Janne
PS: Deze tips in een handig overzicht? Download ze hier helemaal gratis!