Alle ouders willen hun kinderen zien ontwikkelen en opgroeien tot fantastische individu’s. Al komt daar natuurlijk veel bij kijken. Zoals de taalontwikkeling bijvoorbeeld. Iets waar de meeste ouders niet meteen mee vertrouwd zijn. Wat dan ook vaak voor vele vraagtekens zorgt. Doet mijn kindje het wel goed op het vlak van taal en spreken? Komt het wel in orde? In deze podcastaflevering geef ik antwoord op enkele veelgestelde vragen.
1. Mijn kindje van 2,5 praat nog niet en zegt alleen nog maar ‘da’ voor ‘dag’. Wat moet ik doen?
In principe zou een kindje van 2 minstens 50 woorden moeten kennen en gebruiken. Hij zou op die leeftijd ook woordcombinaties en zinnetjes moeten beginnen maken zoals ‘mama eten’ of ‘pop bad’. Ga ook eens na wat hij wél zegt. Brabbelt hij bijvoorbeeld? Maakt hij oogcontact? En hoe is het met zijn grove en fijne motoriek gesteld?
Als je kindje van 2,5 jaar nog niet praat, zou ik zeker eens naar een logopediste gaan die die zaken met jullie bekijkt. Ik doe bijvoorbeeld de NNST. Dat is de Nederlandse Nonspeech Test waarmee we de communicatie- en taalvaardigheden van kindjes van 0 tot 21 maanden meten of bij oudere kindjes die de normen nog niet halen. Ga eventueel ook eens langs bij of laat je doorverwijzen naar een centrum voor ontwikkelingsstoornissen (COS). Daar kijken ze of er enkel sprake van een taalachterstand is of misschien een algemeen ontwikkelingsprobleem.
Hoe stimuleer je je kindje zelf om nieuwe woordjes te zeggen? Door te volgen, te imiteren, te interpreteren en nieuwe taal aan te bieden. Ga bij je kindje op ooghoogte zitten en probeer zo te ontdekken wat zijn interesse opwekt. Communiceert hij met jou? Maakt hij geluidjes tegen de voorwerpen? Of tegen jou? Initieert hij contact of draait hij weg van je?
Daarna na je imiteren. Stel dat je kindje met een pen op de tafel aan het tikken is. Dan neem jij een andere pen – liefst eentje die er identiek uitziet – en doe je hem na. Op dat moment leg je eigenlijk contact met je kindje. Je laat zien dat je het leuk vindt en mee wil spelen. Dat contact is de allerbelangrijkste voorwaarde om je kindje iets aan te leren. Zonder zit je niet in zijn aandachtsbubbel en neemt hij niets aan.
Misschien zegt je kindje tijdens het kloppen wel iets als ‘oh’. Nu je hem geïmiteerd hebt in de vorige stap, zeg je nu een woordje dat op die ‘oh’ lijkt, zoals ‘op’, of ‘klop’. Je interpreteert zijn geluidje en koppelt er betekenis aan. Dat is belangrijk, want zo beseft je kindje dat hij een reactie krijgt als hij iets zegt, wat hem stimuleert om dat vaker te doen. En bovendien leert hij betekenis te geven aan woorden. Op dat moment heb je dus extra taal aangeboden.
Zorg ervoor dat je telkens maar één niveau hoger gaat dan wat je kindje kan. Maakt hij een geluidje? Dan maak jij er een woord van. Zegt hij één woordje? Dan koppel jij er een tweede woord aan enzoverder. Op die manier bouw je naar zinnetjes toe.
2. Wat doe je als je kindje nog geen oogcontact maakt?
Oogcontact is een moeilijk gegeven. Het kan een kenmerk van autisme zijn, maar hoeft niet per se zo te zijn. In onze maatschappij denken we vaak dat mensen niet in ons geïnteresseerd zijn of niet luisteren naar wat we vertellen als ze geen oogcontact maken. Al is dat voor sommige autistische mensen bijvoorbeeld anders. Ik las ooit dat sommigen dat te indringend en te intens vinden en het daarom vermijden, maar dat ze wel helemaal mee zijn met wat jij vertelde. Ze maken dus wel contact, alleen niet op de manier zoals wij verwachten, namelijk met oogcontact. Dat contact is het belangrijkste in de ontwikkeling van je kind. Zonder dat contact met jou zullen ze je taal niet opnemen en bijleren. Hou dat in het achterhoofd.
Wat doe ik om oogcontact te bevorderen? Ik neem bijvoorbeeld een bellenblaas en hou die heel dicht bij mijn oog. De meeste kinderen vinden zo’n bellenblaas geweldig en zullen ernaar kijken, des te meer als jij uitbundig bent. Nu de bellenblaas zo dicht bij mijn oog is, is de afstand tussen mijn blik en het voorwerp klein genoeg om te overbruggen. En is de kans groter dat het kindje toch oogcontact met me maakt. Hou ik de bellenblaas ver weg? Dan is die afstand veel groter en zal het kindje waarschijnlijk alleen maar naar de bellenblaas kijken. Maken jullie oogcontact? Geef dan verbale bevestiging om je kindje aan te moedigen.
3. Mijn kindje reageert nog niet op zijn naam. Is dat erg?
Ook dat kan een kenmerk van autisme zijn, maar is niet per definitie zo. Probeer de naam van je kindje liefst zo vroeg mogelijk bij jullie communicatie te betrekken. Stel dat jullie elkaar ergens kwijtraken en je laat zijn naam afroepen, maar hij reageert er niet op … dan wordt het moeilijk natuurlijk.
Om kindjes vertrouwd te maken met hun naam, werk ik vaak met beurtneming. Neem bijvoorbeeld een blokje of een ander stukje speelgoed en telkens wanneer je het aan je kindje geeft, zeg je: “Voor Emma” (met de juiste naam natuurlijk). Neem je het blokje weer terug bij jou, dan zeg je: “Voor Janne”. Vindt je kindje het moeilijk om iets af te geven? Ruil dan met elkaar. Kindjes vinden het vaak makkelijker om iets los te laten, als ze iets anders in de plaats krijgen.
4. Mijn kindje zegt alleen ‘hm’, hoe lok ik vocalen uit?
Ik probeer in dat geval heel veel enthousiaste uitroepen te doen zoals ‘ooh’ en ‘aah’ of ‘oh oh’ en ‘boem’ als er iets valt. Het helpt om heel levendig te zijn, dat imiteert je kindje sneller. Doet hij je toch niet meteen na? Laat dan iets eens heel vaak vallen en zeg iets als ‘oh oh’ erbij. Bij de pakweg 50ste keer zeg je geen ‘oh oh’ meer, maar wacht je tot je kindje een teken van communicatie geeft. Ik kan je vertellen: het lijkt soms een eeuwigheid te duren.
Misschien zegt je kindje nu zelf ‘oh’ en pik jij weer in. Of misschien gebaart hij met zijn handje, wat jij weer kan bevestigen door ‘oh oh’ te zeggen. Of hij kijkt naar jou of raakt je gezicht aan om jou het te doen zeggen. Dat zijn allemaal tekenen van communicatie. Het is dus niet omdat je kindje niet meteen iets zegt, dat hij niet met je communiceert. Er zitten gewoon verschillende stapjes tussen.
‘A’ en ‘o’ zijn de makkelijkste vocalen om uit te lokken. Maar ook medeklinkers kan je uitlokken met verschillende materialen. Bijvoorbeeld een ‘s’ met een slang, een ‘sh’ met een stil-gebaar voor een baby, een ‘z’ met een bijtje enzoverder. Die lok je op dezelfde manier als hierboven uit, waarbij je je kindje je dus wil laten imiteren.
5. Is de tablet slecht voor de taalontwikkeling?
Ik ken de wetenschappelijke details niet, maar kort: ja, helaas. Met een tablet heeft je kindje namelijk geen wederkerige interactie. De communicatie is altijd eenrichtingsverkeer. Via YouTube krijgt je kindje dan misschien wel veel input, als die interactie er niet is en wat er gezegd wordt te moeilijk is, dan heeft je kindje er niets aan. Je hebt communicatie met andere mensen nodig om écht bij te leren.
Begrijp me niet verkeerd: ik zet mijn kinderen ook voor tv als ik in de keuken sta of gewoon even 5 minuutjes voor mezelf wil hoor. Welke ouder niet? Maar het is belangrijk om je er bewust van te zijn. Wat wél beter is? Samen naar tv of de tablet kijken. Want dan kan je wel met elkaar interageren en communiceren over wat je ziet.
6. Hoe ga ik om met meertaligheid? Heeft mijn kindje dan meer tijd nodig?
Meertaligheid is niet mijn expertiseveld, al kan ik je er wel het één en ander over vertellen. Als je kindje tweetalig is, is het logisch dat zijn taalontwikkeling iets trager verloopt. Al moet hij wel de mijlpalen halen zoals brabbelen op 12 maanden en het eerste woordje zeggen tussen de 12 en 15 maanden. In welke taal hij dat woordje zegt, maakt niet uit.
Dat mag zelfs een combinatie van beide talen zijn, bijvoorbeeld ‘rolling bal’ in plaats van ‘rolling ball’, volledig in het Engels. Dat geeft aan dat je kindje het concept van ‘bal’ wel kent, maar nog niet het juiste woord in de juiste taal erop kan kleven. Na een bepaalde leeftijd moet die mix tussen talen wel verdwijnen, omdat je kindje het verschil tussen de beide talen beseft en ze dan kan scheiden.
Zit jij nog met prangende vragen over taalontwikkeling waar je een antwoord op wil? Mail je vraag dan naar podcast@detaaltoren.be en wie weet beantwoorden we ze in een volgende aflevering! Je vindt de tips om nieuwe woordjes te stimuleren bij je kindje via deze link.
Veel spreekplezier!
Janne