14. Van woorden naar zinnen

door Janne Fret

De eerste woordjes van je kindje zijn een heerlijk moment. En het wordt pas echt leuk als hij of zij aan zinnetjes begint. Hoe stimuleer je die zinsbouw? Welke tips kan je toepassen om je kindje zoveel mogelijk woordenschat aan te reiken? Ik vertel het je graag in podcastaflevering 14!

Ieder kind op zijn of haar tempo

Emma was een vroege vogel als het over zinnetjes maken ging. Toen Noah geboren werd, was zij 19 maanden en zei ze al dingen als ‘baby boe Noah’ of ‘baby drinken’. Ze sprak het nog niet helemaal perfect uit, maar het waren wel degelijk zinnetjes. Volgens de richtlijnen zou je peuter rond de 2 jaar aan tweewoordzinnen moeten beginnen. Daarna aan driewoordzinnen zoals ‘mama nog drinken’ en dan naar nog uitgebreidere zinnen.

Emma was er dan vroeg mee weg, Noah was andere koek. Hij zei zijn eerste woordje pas op 13 Ă  14 maanden, terwijl dat volgens de richtlijnen ongeveer op 12 maanden zou moeten zijn. Bovendien deed hij er na dat eerste woordje lang over om ook andere woordjes te zeggen. Zinnetjes bleven helemaal uit tot een paar weken geleden.

Als mama en als logopediste vond ik dat moeilijk: je wil dat je kind net zo goed vooruitgaat als je andere kind. Onbewust ging ik ze met elkaar vergelijken. Ik vergeleek Noah ook met kindjes op de praktijk. Als logopediste weet je zo goed wat ze wanneer precies zouden moeten kunnen en als dat bij jouw kind niet het geval is, dan raak je een beetje in paniek. Gelukkig wist ik diep vanbinnen wel dat het goed zou komen. Ik ben de voorbije weken samen met hem dan ook aan het oefenen geweest op zinnen maken. En vandaag wil ik heel graag met je delen hoe.

1. Breid de woordenschat van je kind uit

Zinnen maken lukt natuurlijk niet zonder voldoende woordenschat. Mijn eerste tip is dan ook: breid de woordenschat van je kindje uit. Kies niet alleen voor zelfstandige naamwoorden zoals ‘pop’ en ‘bal’, daarmee kan je kindje geen zinnen maken. Bied ook werkwoorden zoals ‘drinken’ en bijvoeglijke naamwoorden zoals ‘mooi’ aan.

Lezen jullie samen een boekje? Beschrijf dan niet alleen wat er op de tekening staat, maar beschrijf wat de mensen, dingen of personages aan het doen zijn. Bij boekjes met een verhaallijn in gaat dat makkelijker dan boekjes met alleen maar een afbeelding en een woordje onder.

2. Herhaal, herhaal, herhaal

Net zoals wanneer jij een nieuwe taal leert, onthoudt je kindje al die nieuwe woordjes niet van de eerste keer. Herhaal ze zoveel mogelijk. Hoe vaker je hetzelfde boekje – zelfs tot vervelens toe – leest, hoe beter. Zeg bijvoorbeeld: “Paardje eet. Jij kan ook goed eten. Zullen we een fruitje eten?”

3. Bied kernwoordenschat aan

‘Koe’ is dan misschien een leuk woord, het is geen kernwoordenschat. Het is geen woord dat je kindje nodig echt nodig heeft om te communiceren en zich uit te drukken. Voorbeelden van kernwoordenschat zijn ‘nog’, ‘mama’, ‘papa’, ‘ook’, ‘genoeg’, ‘eten’, ‘drinken’, ‘pipi’ en ‘kaka’. Later komen daar nog woorden bij zoals ‘pijn’, ‘au’, ‘voet’, ‘hoofd’ en de andere lichaamsdelen. Begin bij de woordenschat die je aanbiedt dus liefst met woordjes die je peuter veel gebruikt.

Je oefent daar heel eenvoudig in alledaagse situaties op. Geef je zoon of dochter bijvoorbeeld geen volle beker drinken, maar slechts een klein beetje om zo het woordje ‘nog’ te stimuleren. Ben je je kindje aan het wassen? Dan is dat het perfecte moment om op de lichaamsdelen te oefenen en werkwoorden zoals ‘wassen’. Je zal zien dat je kindje op die manier veel meer woordjes leert om meteen te gebruiken.

4. Gebruik verbale routines

Verbale routines zijn zinnetjes om routines mee aan te kondigen of af te sluiten. Ze werken fantastisch om zinnen uit te lokken. Ze zijn namelijk altijd hetzelfde en daardoor voorspelbaar voor je kindje. Hij of zij weet dus welk woord er moet volgen. Een voorbeeld is ‘1,2,3, start’: laat eens een pauze na de 3 en wacht tot je kindje aanvult. Doet hij dat? Dan kan je de volgende keer eens na de 2 pauzeren. Gebruik je intonatie om duidelijk te maken dat je kindje moet aanvullen. Andere voorbeelden zijn ‘ik kom jou pakken’ of ‘ik kom jou kriebelen’.

5. Volg, imiteer, breid uit

Hoe breid je de zinnetjes dan nog verder uit? Zorg er allereerst voor dat je je in een situatie bevindt die je kindje leuk vindt, zoals in bad bijvoorbeeld. Nieuwe dingen leren lukt niet als je liever ergens anders wil zijn!

Stel, je kind zit in bad. Volg waarin hij op dat moment geĂŻnteresseerd is. Is hij met de baddiertjes aan het spelen? Dan ga je daarmee aan de slag. Is hij met een washandje in de weer? Dan gaan jullie bijvoorbeeld samen alle lichaamsdelen wassen.

Neem nu het tweede voorbeeld van het washandje. Je komt op ooghoogte met je kind, kijkt naar hem en imiteert wat hij doet. Dan zeg je het woordje ‘wassen’ tot hij je nazegt of toch iets dat erop lijkt. Lukt dat? Dan breid je je zin uit met 1 woordje: ‘buik wassen’. Zo maak je dus een tweewoordzin. Het is belangrijk dat je maar 1 woordje toevoegt en er geen lange zin van maakt. Je kindje kan zo’n moeilijke zin niet nazeggen Ă©n weet niet welke woorden er belangrijk zijn. Dus, als je kindje 1 woordje zegt, zeg jij er 2. Zegt hij er 2, dan zeg jij er 3 enzoverder. Zo wordt ‘buik wassen’ bijvoorbeeld ‘mama’s buik wassen’.

Op die manier kan je in elke situatie te werk gaan. Neem nu tijdens het spelen. Noah speelt graag met zijn Ikea-speelgoedkeuken. Om zinnetjes uit te lokken, ga ik eerst bij hem op ooghoogte zitten. Dan volg ik zijn blik en zijn interesse, waarna ik hem ga imiteren. Ik neem bijvoorbeeld een potje waarmee hij aan het spelen is en ik zeg: “Ooh, een pot!” Merk je dat ik hier geen vraag stel? Ik zie namelijk al wat hij aan het doen is. Zijn antwoord zou ook enkel ‘ja’ of ‘nee’ zijn, waarmee hij geen nieuwe woordjes leert natuurlijk.

Ik benoem dus wat hij vastheeft en wat hij doet. Als hij roert, zeg ik: “Roeren. Roeren in de pot.” Je hoort dat er meer dan twee woorden in de zin zitten. Dat doe ik omdat ‘roeren pot’ niet echt grammaticaal correct is. Ik benadruk wel de belangrijkste woorden in de zin, zodat hij ze kan nazeggen.

Probeer de tips eens uit! Tijdens het spelen, in bad, tijdens het eten, het aan- en uitkleden, het verschonen of de avondroutine: elk moment is een goed moment!

Ga je ermee aan de slag en heeft het gewerkt? Laat het ons weten via sociale media of mail naar podcast@detaaltoren.be. En weet je waarmee je ons Ă©cht een gigantisch plezier doet? Met een review van 5 sterretjes of enkele lieve woorden! Zo breng je de podcast bij nog meer ouders!

Veel spreekplezier!

Janne

PS: Wil je deze tips altijd bij de hand hebben, zoals tijdens het spelen? Download het handige overzicht dan via deze link.

Aanmelden om een reactie achter te laten
13. De wondere wereld van spelend leren
door Janne Fret