In podcastaflevering 10 had ik het over veelvoorkomende uitspraakmoeilijkheden. Hoe pak je die aan? En waar kan je thuis op oefenen? Daar geef ik je vandaag 5 tips voor!
Wat is fonologie nu weer precies? Het omvat alle processen voor het vereenvoudigen van taal. Ieder kind gaat in zijn ontwikkeling woordjes die hij nog niet kan uitspreken, makkelijker maken om ze wél te kunnen zeggen. Zo zegt je kindje misschien ‘noep’ in plaats van ‘snoep’. Daar doet hij aan clusterreductie. Welke vereenvoudigingsprocessen er nog zijn, dat vertel ik je uitgebreid in podcastaflevering 10.
Contacteer een logopedist
Vaak horen kindjes het verschil in klanken nog niet bij zichzelf. Daarom denken ze vaak dat ze het woord juist uitspreken en lukt het hen niet om het te verbeteren. Hoe los je dat dan op? Mijn eerste suggestie is: neem contact op met een logopedist die gespecialiseerd is in fonologische uitspraakmoeilijkheden. Hij of zij helpt jou en je kindje om alle letters en klanten op een correcte manier uit te spreken.
Helaas kom je soms ellenlange wachtlijsten tegen en moeten kinderen soms wel meer dan een jaar wachten om geholpen te worden. Ik waarschuw je daar alvast voor, want het komt vaker voor dan je denkt. En precies daarom deel ik vandaag 5 tips met je waarmee jullie samen thuis aan de slag kunnen!
1. Spiegel de juiste uitspraak
Als ouder zijn we vaak geneigd om ons kindje ons te laten nazeggen als hij een woord fout uitspreekt. Klinkt niet onlogisch. Alleen: het werkt niet. Je kindje hoort het verschil tussen bepaalde klanken nog niet, dus hoort hij ook niet hoe jouw woord verschilt van wat hij zei. Wat soms tot frustratie leidt.
Wat werkt er dan wel? De juiste uitspraak spiegelen. Hoe vaker je kindje de juiste uitspraak hoort, hoe beter de hersenen die uitspraak zullen opslaan en op termijn zullen gebruiken. Vergelijk het met een voetbalveld met aan de linkerkant een parking en rechts daarvan, onderaan het voetbalveld de cafetaria. Om naar de cafetaria te gaan, zou je eigenlijk helemaal rond het voetbalveld moeten lopen, wat best moeilijk is. Aka: de juiste uitspraak van een woord zoals ‘snoep’ gebruiken.
Tussen de parking en de cafetaria zie je een stukje verdord, platgetrapt gras. Een paadje dat is ingeslepen door mensen die een kortere weg kiezen om sneller bij de cafetaria te komen. Dat is niet de bedoeling natuurlijk. Aka: de foute uitspraak ‘noep’. Als je kindje die uitspraak blijft gebruiken, blijft het weggetje ingeslepen en blijft het makkelijk om tot bij de cafetaria te komen.
Hoe zorg je er nu voor dat je kindje de lange weg langs het voetbalveld neemt? Door een grote poort op het ingeslepen weggetje te zetten. Ofwel: door enkel de woorden die je kind juist uitspreekt te gebruiken als oefening. ‘Snoep’ lukt misschien nog niet, maar ‘sneeuw’ of ‘snottebel’ wel. Dan herhaal je die woorden tijdens het oefenen. Op termijn zal je kindje de andere moeilijke woorden ook op de juiste manier uitspreken.
2. Gebruik een auditief bombardement
Een gekke naam om uit te leggen dat je de hersenen auditief gaat bombarderen met de juiste klank. Concreet maak je een lijst met 10 à 12 woorden met daarin telkens de klank die je kindje nog niet goed gebruikt. In ons snoep-voorbeeld zouden deze woorden bijvoorbeeld in dat lijstje kunnen zitten: snoep, sneeuw, snottebel, sneeuwbal, snipper, snik, snuit, sneeuwman, … Verwisselt je kindje de ‘k’ met de ‘t’? Dan maak je een lijstje waar woorden met een ‘k’ in voorkomen.
Dat lijstje lees je dan één keer per dag voor aan je kleuter. Hij hoeft je niet na te zeggen, enkel te luisteren. Vind je elke dag wat veel? Koppel het auditief bombardement dan eens aan één van jullie routines, zoals tandenpoetsen voor het slapen bijvoorbeeld. Dan denk je er makkelijker aan. Je kindje poetst zijn tanden en jij leest de woordjes voor. Poets je met een elektrische tandenborstel? Kies dan liever een ander moment. Door het elektrische geratel hoort je kindje je niet goed genoeg! Andere mogelijke routinemomenten zijn het laatste toiletbezoek, voorlezen of samen eten aan tafel.
Als je die woorden elke dag voorleest, zorg je ervoor dat het weggetje rondom het voetbalveld vaker bewandeld wordt dan het platgetrapte weggetje door het gras. En dat is precies wat we willen!
3. Benadruk de juiste klank extra hard
We weten dat fonologische articulatiemoeilijkheden niet in de mond liggen, maar in de hersenen. Je kindje is dus wel fysiek in staat om de klanken te vormen, het lukt gewoon nog niet. De juiste klank extra benadrukken helpt. In ons snoep-voorbeeld maak je de ‘s’ dan extra lang in je auditief bombardement.
Al zijn er ook klanken waar verlengen niet lukt, zoals de ‘t’, ‘k’ en de ‘d’. In dat geval gebruik je best tip 4.
4. Gebruik visuele en tactiele cues
Een visuele cue is een geheugensteuntje dat je kind ziet en dat hem helpt om zich de juiste klank te herinneren. Bij de ‘t’ wijs ik naar de tong, bij de ‘k’ naar de keel en bij de ‘s’ glijd ik met mijn hand over mijn arm. Die cues kan je makkelijk toevoegen aan het auditieve bombardement.
Tactiele cues zijn geheugensteuntjes die je voelt. Het zijn dezelfde cues als de visuele, maar in plaats van ze bij jezelf te doen, doe je ze bij je kindje. Die tactiele cues gebruik je niet bij het auditieve bombardement, wel later in het proces, wanneer je kindje de woordjes nazegt.
Wil ik Noah ‘koek’ laten zeggen? Dan tik ik met mijn vinger tegen zijn keeltje of neem ik in een latere fase zijn handje en tik ik met zijn vinger tegen zijn keel. Op die manier leren kindjes om het zelf te doen en zichzelf cues te geven wanneer ze twijfelen.
5. Gebruik minimale paren
Deze tip is voor kindjes die wat ouder zijn, rond de 4, 5 à 6 jaar. Minimale paren zijn twee woorden die maar één klank van elkaar verschillen. Natuurlijk heel toevallig die klank die jouw kindje moeilijk vindt. Gaan de ‘t’ en de ‘k’ moeizaam? Dan is een minimaal paar voor die klank bijvoorbeeld ‘top’ en ‘kop’. Andere voorbeelden zijn ‘taart’ en ‘kaart’, ‘tegel’ en ‘kegel’ of ‘hoed’ en ‘hoek’. Het is daarbij wel belangrijk dat je woorden neemt die echt bestaan, zodat je kindje er betekenis aan koppelt.
Heb je enkele minimale paren gevonden? Zoek dan afbeeldingen bij de woorden en print ze af. Een prentje van een hoed en eentje van een hoek bijvoorbeeld. Die geef je aan je kindje. En dan test je of hij het juiste prentje selecteert als jij één van de twee woorden zegt.
Oefen dat regelmatig. Benadruk de juiste klank eventueel of help met visuele of tactiele cues. De bedoeling is dat je je die hulp afbouwt, tot je kindje het volledig op het gehoor kan. In het begin zal deze oefening misschien moeilijk zijn. Maar naarmate je meer en meer oefent en je zoon of dochter er zich bewuster van wordt, zal hij of zij het gemakkelijker vinden om het verschil te horen. En lukt het uiteindelijk? Dan kan je een stapje verder gaan door hem zelf de woorden te laten zeggen. Al doe je dat best met de hulp van een logopediste.
Laat het me weten als je met deze 5 tips aan de slag gaat! En heb je vragen? Mail ze gerust naar podcast@detaaltoren.be!
Veel spreekplezier!
Janne
PS: Wil jij nog meer ouders de weg naar onze podcast helpen vinden? Geef ons dan een review via Apple Podcasts of Spotify & spread the word!