Vandaag heb ik opnieuw Ellen en Ilona te gast, de twee kinderkinesisten van Educate and Inspire. In podcastaflevering 23 hadden we het vooral over Emma en haar afkeer van buiklig. Vandaag hebben we het over Noah en zijn niet zo goede W-zit.
Een paar maanden geleden deelde ik een foto van Noah op mijn Instagram-stories, waar hij op de grond aan het spelen was. Meteen kreeg ik van 3 of 4 kinesisten en ergotherapeuten de opmerking: “Noah zit in W-zit, je zou hem beter met zijn beentjes naar voren laten zitten”. Wat is dat eigenlijk, die W-zit?
Ilona: Bij een W-zit zit het kindje op de knieën, maar zitten de benen niet onder de poep. Ze zitten tussen hun beentjes, waarbij het rechterbeen naar rechtsachter wijst en het linkerbeen naar linksachter. Zo krijg je, als je het van bovenaf bekijkt, een W-vorm.
En dat is niet goed?
Ellen: Nee, dat is geen goede zithouding. De heupkop komt in die houding in een verkeerde positie in de heupkom te zitten, wat op termijn de juiste groei van die heupkop in de heupkom belemmert. Er komt namelijk heel veel druk op die heup, wat later voor problemen bij het stappen kan zorgen of waardoor je misschien op jonge leeftijd al heupklachten krijgt.
Ilona: Heel wat kinderen hebben weinig rompstabiliteit, waardoor ze sneller in die W-zit gaan zitten. Ze hebben in die houding een hele brede steunbasis, dus moeten ze minder actief met hun romp en dus hun rug- en buikspieren werken en kunnen ze meer hangen.
Komt het vaak voor, die W-zit?
Ellen: Wij zien het bij de kinderen in onze praktijk vrij vaak. Kinderen zoeken die houding op, het ene kind al vaker dan het andere. Wij gaan dan naar de onderliggende oorzaak kijken: waarom doet een kind dat? En ook: gaat een kind alleen die houding aannemen, of laat het ook andere houdingen zien?
Een mogelijke oorzaak is dat ze iets te soepel zijn in hun gewrichten, zoals de heupen, de knieën en de voeten. Dat noemen wij hypermobiel. In dat geval is de W-zit voor die kinderen een hele aangename houding om te zitten.
Ilona: Het is niet zo uitzonderlijk dat je baby in die W-zit terechtkomt. Vaak vloeit dat voort uit de kruiphouding als je de juiste houdingsverandering niet kent. Het mag dus in de eerste ontwikkelingsfase, maar er moet variatie zijn tussen andere houdingen én ze moeten er vlot in en uit raken.
Noah is een heel snel en druk kind en wil heel snel wisselen van speelgoed bijvoorbeeld. Ik denk nu dat hij misschien gewoon geen tijd had om zijn benen naar voren te brengen? Dat hij voortdurend wisselde tussen kruipen en W-zit en niet lang genoeg bleef zitten om benen naar voren te bewegen. Kan dat kloppen?
Ilona: Ja dat kan. Vaak start die W-zit vanuit een gewoonte, maar dan wordt het een vast patroon en blijven ze in die houding zitten. En dat is het probleem: we zien kindjes in de kleuterklas die nog in die houding zitten en dat is te lang. Dan moet je je kindje corrigeren en hem of haar dat proberen af te leren. Anders blijven ze dat doen omdat het veilig en comfortabel voelt.
Toen ik die opmerking kreeg, was ik heel blij, want ik wist het niet. Sindsdien ben ik Noah erop beginnen te wijzen dat hij zijn beentjes naar voren moest doen en hielp ik hem daarbij. Uiteindelijk deed hij dat vanzelf. Was dat een goede manier of zijn er andere manieren?
Ellen: We hebben een reel op onze Instagram-pagina gemaakt. Daar zie je welke houdingen je kan aanbieden, zoals in langzit met de benen naar voren, kleermakerszit of zijzit.
Ilona: Veel ouders denken dat zijzit hetzelfde is als W-zit. Dat is niet het geval: bij zijzit is één beentje naar achteren gebogen en het andere naar voren. Het is een makkelijke houding om in en uit te raken. Alle andere variaties die niet met de beide benen naar achteren zijn, mogen en kunnen.
Ellen: Ik denk dat het vooral belangrijk is om het je kindje te laten voelen, zoals jij deed bij Noah. Hij kent geen andere houding en dan moet je als ouder die houding helpen opbouwen. Het hangt natuurlijk af van de leeftijd van je kindje hoe goed hij het begrijpt als je het alleen maar zegt.
En ook de reden van de W-zit speelt een rol. Je zei dat Noah lang gekropen heeft. Daardoor heeft hij veel rompstabiliteit en sterke rug-, buik- en bilspieren opgebouwd. Dat zal dus niet de reden zijn geweest waarom hij in die passieve W-zit ging zitten. Kinderen die geen goede rompstabiliteit hebben, zullen het veel moeilijker vinden om die andere houdingen aan te nemen. Hoe jij het dus hebt aangepakt, is prima.
Toen ik Noah in het begin vertelde om zijn beentjes naar voren te doen, zag ik dat zijn rugje kromde en dat hij precies wat naar voren zakte in plaats van recht te zitten. Komt dat door onvoldoende ontwikkelde rompstabiliteit?
Ilona: Dat kan door de rompstabiliteit zijn of door verkorte hamstrings. Er zijn verschillende oorzaken mogelijk. Al is het wel zo dat rechtzitten in die W-zit veel makkelijker is omdat die steunbasis veel breder is.
Ellen: Hij heeft die langzit nooit eerder gedaan. Dus zich oprichten in die nieuwe houding vergt veel meer inspanning dan in die W-zit. Is het na verloop van tijd verbeterd?
Het is inderdaad verbeterd. Om die langzit te oefenen gingen we dan allebei met gestrekte benen tegenover elkaar zitten en rolden we een balletje heen en weer. Dat leek me een goede manier.
Ellen: Klopt. Een andere goede houding is zijzit, met de beide benen dezelfde kant op. Maar ook dat is wennen. Daarom raden we ouders altijd aan om er iets bij te nemen als ze die houdingen oefenen. Lees bijvoorbeeld een boekje in die houding. Of speel met een bal. Bouw een toren in die houding. Dat leidt de aandacht af van de houding op zich, waardoor ze er onbewust vertrouwd mee raken.
Ilona: Als we ouders aanleren om die W-zit af te leren, starten we met een stappenplan. Benoem eerst wat je kindje doet en wat het fout doet. En laat dan zien hoe het wél moet: laat hem of haar die houdingen voelen. Probeer al die houdingen eens uit en kijk welke houding je kindje het fijnst vindt om in te spelen. Blijf die houding aanbieden als je kindje in W-zit zit. En dan wil je het gaan automatiseren door hen erin te laten spelen. Dat vraagt best wel wat consistentie
Ellen: Dat positieve stukje benoemen is heel belangrijk. Het stukje van die taal en die koppeling met die houding blijkt cruciaal te zijn.
Benoem wat er goed is, dat is advies dat ik zelf vaak aan ouders geef. Om inderdaad niet te veel op het negatieve te drammen en het leuk te houden.
Ilona: Wat ik vaak doe, is een codewoord verzinnen zoals ‘eenhoorn’. Als mama of papa dan ‘eenhoorn’ zegt, weten de kindjes dat ze op een manier zitten die eigenlijk niet mag en moeten ze zelf gaan nadenken hoe ze wél kunnen gaan zitten. Zo wordt het minder frustrerend, zowel voor kinderen als voor ouders. Je kan het dan ook veel makkelijker gebruiken in andere situaties zoals bij familie of in de speeltuin. Jullie weten waarover het gaat, maar de rest niet, wat het vaak des te leuker maakt, zeker bij oudere kinderen.
Noah is altijd vrij laat geweest in zijn ontwikkeling. Hij schuurt altijd tegen het einde van de mijlpalen aan. Maar als hij dan evolueert, gaat het plots heel snel. Zo kon hij op negen maanden in één week plots kruipen, van kruip naar zit gaan én trok hij zich recht. Zien jullie dat vaak of typeert dat Noah?
Ellen: Er zullen inderdaad nog kinderen zijn die dat doen. Eigenlijk is het heel mooi wat hij doet. Hij traint de hele tijd de voorwaarden om de volgende stap te kunnen uitvoeren, daar hadden we het in de vorige podcast over. Hij heeft zijn tijd genomen om alle voorwaarden te ontwikkelen om dan van tijgeren naar de hogere kruiphouding te gaan. Hij heeft niets overgeslagen.
Ilona: Elk kind is uniek. Elk kind gaat die mijlpalen op een ander tijdstip behalen, liefst in de volgorde die wij graag zien om net aan al die voorwaarden te voldoen. Wij hangen dus niet zo vast aan die generieke tijdlijn. Soms heeft je kindje daar extra hulp bij nodig, maar dat is helemaal geen probleem. Dat proberen we op onze pagina ook duidelijk te maken. We zien dat ouders zo vasthangen aan die mijlpalen, dat ze al snel in paniek raken wanneer hun kind niet ‘op schema’ zit.
Je vergelijkt inderdaad ook met andere kinderen. Ik wou dat niet maar vergeleek Emma en Noah bijvoorbeeld toch met elkaar. Zo stapte Emma op 14 maanden en Noah op 17 maanden. Dat is toch heel laat?
Ellen: Nee, 17 maanden is eigenlijk nog binnen de range. En dat is wat heel veel ouders niet weten: er zit een grote spreiding bij de mijlpalen. De mijlpaal ‘stappen’ begint bijvoorbeeld op 10 maanden en eindigt op 18 maanden. Het gemiddelde ligt op 12 à 13 maanden. Heel wat ouders staren zich daarop blind.
Het is een natuurlijke reflex dat we gaan vergelijken. Dat zien we ook heel veel bij ouders in onze praktijk of die ons contacteren via Instagram. Het is niet gemakkelijk om die reflex uit te schakelen, net omdat de omgeving ook hoge eisen stelt en/of opmerkingen geeft. Dat is zo jammer, want elk kind ontwikkelt op zijn eigen tempo. Het is zo belangrijk om geen stappen over te slaan. Of om fases te gaan forceren, dingen willen aanleren als het kind er nog niet klaar voor is. In dat geval blijkt zelfs uit wetenschappelijk onderzoek dat de kwaliteit van bewegen minder goed is.
Vanaf wanneer kan je terecht bij een kinderkinesiste? Wanneer zoek je hulp?
Ilona: Vrij snel na het kruipen begint je kindje zich meestal recht te trekken tot stand. Heeft je kindje rond de 13 à 14 maanden echt nog geen interesse om naar boven te raken? Dan is dat het moment om bijvoorbeeld extra hulp in te schakelen. Daar is het natuurlijk ook van belang of je kindje gekropen heeft of niet, en of hij voldoende op de buik heeft gelegen. Kortom: voldoet hij aan alle voorwaarden? Als dat het geval is, moet je je al minder zorgen maken, dan wanneer hij continu rechtzit en geen andere beweging doet of constant op de rug ligt en nog niets van die voorwaarden laat zien.
Stapt je kindje op 18 maanden nog niet alleen? Ook dan kan je hulp inschakelen. Maar stapt hij bijvoorbeeld vlot langs de zetel of een tafeltje of achter een duwwagentje? Dan zijn er opnieuw niet zoveel redenen om je zorgen te maken. Maar zit hij bijvoorbeeld alleen maar op de billen en doet hij geen andere bewegingen? Dan moet je verder gaan, bijvoorbeeld naar een kinderarts die je dan naar een kinderkinesiste doorstuurt.
Over een duwwagentje heb ik ook nog een fijne anekdote, dat het grote verschil tussen de twee aantoont. Emma stapte sneller dan Noah, zonder ooit te hebben gekropen, waardoor ze volgens mij minder stabiliteit had. Als zij tegen het wagentje duwde, rolde het weg. Terwijl het voor Noah nooit snel genoeg kon gaan, hij had het eigenlijk niet meer nodig.
Ellen: Jij illustreert precies wat wij in onze praktijk aan ouders aanleren: om vooruit te stappen heeft je kindje eigenlijk geen duwwagentje en geen handen nodig, … mits hij aan alle voorwaarden voldoet, zoals Noah.
Ilona: Zo zie je maar weer dat elk kind uniek is en ontwikkelt op zijn of haar eigen tempo.
Jullie hadden nog iets bijzonders voor onze luisteraars en lezers, klopt dat?
Ilona: Ja, inderdaad! Voor iedereen die de moeite heeft gedaan om tot hier te lezen hebben we een leuke kortingscode op onze videotrainingen Buiklig, Kruipen en Stappen. Met de code DETAALTOREN krijg je 10% korting! De code werkt maar 1 keer! Wil je dus heel wat besparen? Koop de 3 trainingen dan in 1 bestelling!
Wil jij graag een handig overzicht van de tips van Ellen en Ilona? Dat vind je hier!
Heb je deze technieken uitgeprobeerd bij je kindje en/of jezelf? Wat vond je ervan? Wat is er blijven hangen? Laat het ons weten via een DM op Instagram of Facebook of mail naar podcast@detaaltoren.be.
Veel zitplezier!
Janne