Overslaan naar inhoud

26. Zo wordt voorlezen lekker leuk

door Janne Fret

Ik ben net terug van mijn huwelijksreis op Ibiza. En daar deed ik iets wat ik al lang niet meer (zo vaak) had gedaan: lezen! Wat was het fijn om weer met m’n neus in de boeken te zitten! Ik vind het dan ook heerlijk én belangrijk voor de taalontwikkeling van Emma en Noah dat ook zij voldoende lezen of voorgelezen krijgen. Wat kan je doen als je kindje (nog) geen boekenwurm is? En als voorlezen niet veel meer dan wat bladeren is? In deze podcastaflevering geef ik je enkele tips.

Boekjes als speelgoed

“Ik wil zo vroeg mogelijk beginnen voor te lezen, maar mijn kindje luistert niet, zit niet stil en wil alleen maar bladeren” mailde iemand me onlangs. Wees gerust: ik begrijp je helemaal! Emma bleef altijd rustig zitten, maar Noah? Dat is een ander paar mouwen: hij is druk, loopt weg en blijft geen vijf seconden stilzitten. Dus wat deed ik? Ik gebruikte de boekjes als speelgoed.

Ik trok me niets aan van het echte verhaal, maar gebruikte het moment om nieuwe woordjes aan te reiken, zoals ‘open’ en ‘toe’ die hij daardoor leerde. Of ‘nog’ als je kindje verder bladert. ‘Nog’ is een heel functioneel woord: je kindje kan het in tal van andere situaties gebruiken. Nog een manier om nieuwe woordjes aan te reiken? Laat je kindje een boekentoren bouwen en zeg telkens ‘op’ als hij er een boekje bij legt.

Emma en Noah bouwden bijvoorbeeld ook graag parcours met de al wat meer versleten boekjes. We legden die op de grond achter elkaar en dan konden ze erover lopen. Emma begon dan te tellen, wat Noah fascineerde. Hij luisterde heel aandachtig naar wat ze zei, wat zijn interesse in tellen heeft aangespoord.

Of hou het boekje eens boven je hoofd, leg het op je hoofd, beweeg naar links en naar rechts, … Kortom: doe er gekke dingen mee. Dat vindt je kindje geweldig leuk en stimuleert zijn interesse in het boekje dat je vasthoudt.

Bladert je kindje al wat trager door het boekje? Zeg dan eens heel enthousiast: “Wauw, kijk!” terwijl je in het boekje wijst. Ook dat prikkelt de interesse van je kindje.

Het allerbelangrijkste? Zorg ervoor dat de boekjes altijd zichtbaar zijn. In de speelhoek, in de living, overal waar je kindje het vaakst is. En laat ook zelf zien dat jij leest. In onze boekenkast liggen de boekjes van de kindjes bijvoorbeeld onderaan en de onze bovenaan. De kans is groot dat je kindje jou wil nadoen. Jij bent zijn of haar grote voorbeeld. Maak hen dus vertrouwd met boekjes en met lezen. Dat stilzitten en luisteren komt later wel.

Maak voorlezen nog leuker

“Ik heb een ouder kindje en die vindt voorlezen niet interessant. Hoe kan ik het leuker maken?” vroeg iemand anders me.

Gebruik eens stemmetjes! Toen ik nog klein was en mijn mama me voorlas uit de strips van Jommeke, deed ze soms – na lang aandringen – de stem van Flip de papegaai na. Ik vond dat geweldig! Dat maakte het voorlezen meteen veel grappiger en interessanter.

Gebruik gebaren. Staat er een vis in het boekje? Maak dan eens golfbewegingen met je vingers. Gaat het verhaaltje over een vogel? Glij dan bijvoorbeeld met je vinger over het papier alsof hij vliegt. Stampvoet een kindje? Doe dat dan na. Wie weet doet je kindje na verloop van tijd wel mee.

Volg je kindje. Ja, wij als ouder of leerkracht willen graag dat onze kindjes boekjes van voren naar achteren lezen, zonder pagina’s over te slaan. Alleen … onze kinderen denken daar anders over! Ga erin mee. Want wie weet bladert je kindje snel naar een pagina in het boek waar hij eigenlijk iets over wil vertellen. Wat dan weer zijn taalontwikkeling stimuleert. Als je zou opleggen dat hij flink onze ‘regeltjes’ volgde, zou hij misschien helemaal niets verteld hebben en was het een gemiste kans. En als perfectionist begrijp ik het volledig hoor: het is niet makkelijk, wél goed.

Hoe stimuleer je die taalontwikkeling nog met boekjes? Ik geef je opnieuw enkele tips.

Tips om taal te stimuleren met boekjes

1. Gebruik ze voor woordenschat en zinsuitbreiding

Je wil de boekjes gebruiken om de woordenschat van je kindje groter te maken en zijn zinnen langer te maken. Als je een verhaal voorleest, hoort je kindje die langere zinnen en gaat hij ze makkelijker overnemen. Zoals uitroepen zoals: “Ik wil dat!” of “Nietes!” bijvoorbeeld. Verwacht uiteraard niet het onmogelijke: verhalende poëtische zinnen zal hij niet overnemen.

Je kindje oefent die woordjes en zinnetjes door ze vaak te herhalen. Daarom is het ook zo leuk om boekjes opnieuw te lezen.

Er zijn boekjes rond tal van thema’s en situaties: de dokter, de tandarts, de dierentuin, zomer, winter, noem maar op. Daar leert je kindje nieuwe woordenschat kennen die hij in die situatie kan toepassen. Daarom lees ik Anna en de winter bijvoorbeeld in november of december voor in plaats van augustus.

Heb je kindjes van verschillende leeftijden? Dan kan je de boekjes telkens op een andere manier voorlezen. Emma is bijvoorbeeld 4 jaar en Noah 2,5. Emma is al helemaal mee in het verhaal, daarom doe ik méér dan louter voorlezen. Ik kijk naar de prenten en benoem wat ik erop zie, ook al staat het niet in het verhaal, zoals: “Kijk, Emma, die dokter draagt een stethoscoop”. Zo leer ik haar nieuwe woordenschat. Noah is daar nog te jong voor. Merk ik dat zijn aandacht verslapt? Dan laat ik het verhaal voor wat het is en probeer ik de prenten op een andere manier uit te leggen: “Daar is een kindje. En oh, hij heeft pijn aan zijn arm”. Dan voel ik bijvoorbeeld aan zijn arm en zeg ik ‘arm’.

Leg de link naar de echte wereld. Gaat het boek over een pinguïn? Zoek dan bijvoorbeeld een foto op je telefoon van een pinguïn, zodat je kindje ziet hoe zo’n dier of ding er in het echt uitziet. Doe dat bijvoorbeeld ook als een bepaald woord in het verhaal wel wordt gezegd, maar niet op de prent staat.

2. Gebruik ze als de basis voor een spel

In de boeken van Jip en Janneke staan heel wat verhaaltjes die je kan gebruiken als voorbereiding op een spelsituatie. Zo lazen we eens een verhaaltje over Jip die niet wou eten, waarop zijn papa dierenhapjes voor hem maakte. Zo zei hij: “Hier is de zebra, doe het hok maar open!”, waarop Jip zijn mondje opendeed. Toen Emma een keertje niet wou eten, vroeg zij ook dierenhapjes aan mij ‘zoals Jip in het boek’. Dat was heel leuk én het perfecte moment om nog extra woordenschat over dieren toe te voegen. Zo ben je spelenderwijs met taal bezig.

Heel wat boekjes gaan over spelletjes, zoals verstoppertje, met klei spelen, stickeren, noem maar op. Als je kindjes dat spelletje dan later zelf spelen, kunnen ze terugkoppelen naar wat ze in het boekje hebben gelezen. En dat is heel fijn, zowel voor hen, als voor hun taalontwikkeling.

3. Gebruik ze om emoties te bespreken

Er zijn tal van boekjes rond emoties. Het kleurenmonster is zo’n populair én prachtig boek. Je bespreekt er emoties en gezichtsuitdrukkingen mee en het helpt je om aan je kindje te vragen wanneer hij of zij wel eens blij, boos of bang is.

Zo heb je ook boeken over Victor de eenhoorn: Wat Viktor voelt. In elk boekje maakt Viktor iets mee waardoor hij boos wordt, verdrietig is, noem maar op. Daar krijgt hij een opdracht bij. Dat zijn dan bijvoorbeeld ademhalingsoefeningen voor kindjes om de boze wolkjes weg te blazen. Die opdrachten kan jij dan ook in de realiteit met je kindje gebruiken.

Ook in gewone verhalende boekjes vind je heel wat emoties terug. Jip en Janneke maken bijvoorbeeld veel ruzie. Of hun mama en papa worden boos. Daar kan je dan tijdens het verhaal met je kindje over praten. Ik leg bijvoorbeeld mijn hand op de prent, waardoor Emma weet dat ik iets ga zeggen dat niet in het boek staat. En dan vraag ik of zij ook al eens boos was, hoe dat kwam en hoe ze dat oplost. Hoe ouder je kindje, hoe moeilijkere vragen je kan stellen. Bij Noah zou ik zeggen: “Kijk mama is blij als ze een ijsje eet. Ben jij ook blij als je een ijsje eet?”

Wat ook fijn is? Dat je na het lezen van het boekje nog eens kort herhaalt wat er allemaal gebeurde in het verhaal. In het begin zal jij dat zelf grotendeels doen, maar hoe vaker jullie het boekje lezen, hoe makkelijker het voor je kindje wordt om het zelf samen te vatten.

Ga je aan de slag met deze tips? Heb je vragen? Laat het ons weten via podcast@detaaltoren.be. En geef onze podcast ondertussen ook 5 sterretjes! Zo bereiken we nóg meer ouders. Je vindt hier nog een handig overzicht van de tips!

Veel (voor)leesplezier!

Janne

Aanmelden om een reactie achter te laten
25. Waarom W-zit geen goede houding voor je kindje is
met kinderkinesistes Ellen Damiaans en Ilona Nijssen